Wees constructief, eis het onmogelijke!

[Waarschuwing: sarcasme] Provocerend en grappig allemaal, die idealen van DAG, maar erg constructief zijn ze natuurlijk niet. Verkozen bestuurders? Wetenschap voor het algemeen belang? Zelfbeschikking voor onderzoekers? Ja, deze grap zal gauw voorbij zijn. Gelukkig zijn er studenten waar het college van bestuur mee kan werken: UR-partijen die zich in de Universiteitsraad “kritisch en constructief” opstellen. “Eis niets dat ver gaat”, beseffen zij in elk geval, “wees constructief”.

door Remco van der Meer

Alle ironie daargelaten, het woord ‘constructief’ wordt te pas en te onpas gebruikt door bestuurders en hun studerende bondgenoten. In de praktijk vooral om plannen te beschrijven die binnen het gewenste beleidsplaatje passen, zoals een kommaatje op een begroting of een aanpassing van de openingstijden van de UB. Heeft een student in de faculteits- of universiteitsraad kritiek op universiteitsbeleid dat volgens bestuurders niet anders hoeft? “Onconstructief!” Men bedoelt dan: deze plannen gaan tegen de bestaande structuren in, we willen geen alternatief en daarbinnen moeten jullie werken. Dé argumentatieve dooddoener sinds de jaren ‘80, “er is geen alternatief!”, steekt in deze vorm nog altijd hardnekkig de kop op.

Constructief op de verkeerde manier

“Onconstructief!” roepen is een bestuurlijke pavlovreflex die alle diepgaande of fundamentele kritiek op oneerlijke wijze buiten de deur probeert te houden. Juist als we een open en inclusieve universiteit willen, waar iedereen met elkaar om tafel kan, moeten we verder durven denken dan onze commerciële en ambtelijke geldschieters nodig achten. Teleurstellend is het om te lezen hoe studentenvertegenwoordigers in alle raden en commissies die de universiteit hen biedt trots in hun functieomschrijving stellen dat ze: “kritisch, maar constructief” advies geven aan deze of gene bestuurder. Goedbedoeld natuurlijk, maar het is net alsof je zegt: ik wil vooral niet té diepgaand nadenken over beleid. Voor studenten is meer dan genoeg te bereiken, maar door ‘constructiviteit’ op deze zelf-beknottende manier te gebruiken zal dat niet snel gebeuren. Leuk spelletje: kijk een willekeurig partijprogramma, nieuwsbericht of CV van een studentenvertegenwoordiger of studentassessor door en tel hoe vaak ‘constructief’(1) op(2) deze(3) manier(4) genoemd wordt.

In die zin van het woord is ‘constructiviteit’ beslist geen zelffelicitatie op het CV waard. Het betekent braaf binnen de lijntjes kleuren zonder fundamentele problemen aan de kaak te stellen. Of nog erger: die problemen niet eens erkennen. Trots zijn dat er overeenstemming is bereikt zonder daadwerkelijk je idealen te hebben kunnen verwezenlijken is “politiek als eredienst aan het proces zonder aandacht voor het resultaat op lange termijn”, zoals Ewald Engelen het stelt. Alsof het eens zijn met je tegenstanders belangrijker is dan gelijk hebben.

“Echte constructiviteit begint niet met een aanvaarding van de praktische obstakels van vandaag, maar met een visie op wat morgen werkelijkheid kan zijn”

Als we het woord ‘constructief” zo gebruiken komt dat er eigenlijk op neer dat we alleen mee kunnen gaan in de al bestaande machtsstructuren; dat je opbouwend moet zijn impliceert al dat je geen vragen mag stellen over de manieren waarop iets in elkaar zit of georganiseerd wordt. Stel dat er een voorstel langskomt in de universiteitsraad waar je het als partij niet mee eens bent, dan is het enige wat je — volgens deze invulling van ‘constructiviteit’ — kan doen: het voorstellen van aanpassingen op het bestaande plan. Afwijzen zit er überhaupt al niet meer in, omdat dat niet als ‘opbouwend’ wordt gezien. Willen we echt werken aan het opbouwen van een goede universiteit, dan moeten we af en toe ook bereid zijn om op de zere plekken te wijzen.

Aletta Jacobs

Aletta Jacobs was constructief door te breken met alle gewoontes op de RUG en als eerste vrouw deel te nemen aan colleges. Maar om dat te doen moest ze wel ingaan tegen alles wat academici en bestuurders tot dan toe als gewenst en geaccepteerd zagen. De grote groep docenten en onderzoekers die zich twee jaar geleden verenigde in Rethink RUG was constructief door zich publiekelijk in de media uit te spreken tegen het bedrijfsmatige, ondemocratische bestuur en beleid van onze universiteit. Als bovenstaande voorbeelden ons iets leren, dan is het dat als we geen voorstellen mogen doen die breken met de status quo we überhaupt niet constructief kunnen zijn. Niet voor niets schreven de Parijse studenten die in mei ‘68 de straten opgingen “Soyez réalistes, demandez l’impossible!”, “Wees realistisch, eis het onmogelijke!”.

“Aletta Jacobs moest ingaan tegen alles wat academici en bestuurders tot dan toe als gewenst en geaccepteerd zagen”

Het is duidelijk dat kritische studenten het woord ‘constructief’ moeten heroveren. Om het spits maar af te bijten: constructief is fouten toe durven geven. Constructief zijn betekent dat je als universiteit eerlijk bent over de redenen achter je beleid. Dat transparantie belangrijker is dan het voorkomen van ‘reputatieschade’. Onconstructief is het om bezuinigingsmaatregelen af te doen als een verbetering, zoals bij de Faculteit Letteren. Onconstructief is het om onderzoekers en studenten serieuze zeggenschap over hun academische omgeving te ontzeggen. Onconstructief is het om alles wat te veel breekt met de huidige gang van zaken zonder argument af te doen als onmogelijk of radicaal.

Als we constructief willen zijn, ons willen bedenken hoe een betere universiteit eruitziet, dan moeten we daar de mogelijkheidsvoorwaarden toe kunnen scheppen. Dat betekent een democratische universiteit, met serieuze zeggenschap voor onderzoekers en studenten. Middels gezamenlijk debat kunnen we die nieuwe universiteit vormgeven. Dat zijn de omstandigheden die DAG wil creëren. Het liefste doen we dat in samenwerking met alle studenten, onderzoekers, ondersteunend personeel én bestuurders. Maar zo’n gelijkwaardige samenwerking is onder de huidige omstandigheden niet mogelijk. Daarom moeten we inspraak en verregaande democratisering eisen. Ook als dat een eis is die niet vandaag nog wordt ingewilligd. De Franse studenten hadden gelijk. Want échte constructiviteit begint niet met een aanvaarding van de praktische obstakels van vandaag, maar met een visie op wat morgen werkelijkheid kan zijn.