Huisvesting: Basisbehoefte voor álle studenten

Het Academiegebouw in Groningen

Door DAG-werkgroep duurzaamheid & verantwoordelijkheid.

Stel, je bent eindelijk geaccepteerd voor je droomstudie in het buitenland aan de top 100 universiteit van Groningen. Het enige wat je ervan weerhoudt om dit nieuwe avontuur te beginnen en je volledig te concentreren op je academische carrière is een plek om thuis te noemen. De enkele kamers van de officiële studentenhuisvestingsorganisatie zijn al verdwenen voordat je de acceptatiebrief van de universiteit hebt ontvangen, maar je blijft optimistisch. Er zullen vast alternatieven zijn, maar terwijl de zoektocht voortduurt, kom je langzaam tot de realisatie dat de werkelijkheid het tegenovergestelde is.

Onbeantwoorde e-mails, nepaanbiedingen, torenhoge registratiekosten op particuliere huisvestingswebsites die geen enkele garanties bieden en facebookposts met ‘Dutch girls only’. Terwijl het academische jaar steeds dichterbij komt, voelt de kamer verder en verder weg. Je geeft de hoop op dat je op tijd een kamer vindt en besluit om de eerste paar dagen in een hostel te verblijven. Daar kom je er vrij snel achter dat je geen uniek geval bent in de stad Groningen: de algehele huisvestingssituatie is een nachtmerrie, talloze studenten -internationale in het bijzonder- zijn niet in staat om een verblijfsplek te vinden dankzij een enorm gebrek aan kamers. Studenten die het kunnen betalen gaan naar hostels, anderen kamperen in het park.

In september wordt er door onder andere de gemeente druk gezet op de universiteit met betrekking tot haar huisvestingsbeleid. De RUG onderneemt actie door het voormalige vluchtelingencentrum aan de van Swietenlaan te heropenen en voor de studenten beschikbaar te stellen. Dit is helaas een druppel op een gloeiende plaat gezien de omvang van het huisvestingsprobleem. De accommodaties zijn toereikend voor slechts honderd mensen, voor een korte periode en er is nog veel meer op aan te merken.

Voor zestien euro per nacht is het mogelijk om een kamer te delen met een ander persoon, wat neerkomt op een totaalbedrag van duizend euro per kamer. Dit is een enorme hoeveelheid geld voor kamers die niet eens dichtbij het centrum liggen, die geen degelijke schoonmaakfaciliteiten hebben en waarvan de keuken pas na een paar weken te gebruiken was. Op het moment dat de studenten wel konden koken, werden de keukens zonder waarschuwing weer gesloten, omdat het niet schoon genoeg was. Bovendien wekken de vastgestelde regels op de ‘van Swietenlaan’ herinneringen aan een middelbaar schoolreisje op: geen gasten op de slaapkamers en drinken is niet toegestaan. De mensen die er wonen hebben het gevoel dat de universiteit de verantwoordelijkheid opgepakt heeft, om het direct weer uit handen te geven aan particulieren die er hun voordeel mee doen ten koste van de internationale studenten.

De situatie in de van Swietenlaan is beroerd, maar desondanks het enige alternatief voor internationals die daarvoor alleen op straat terecht konden. Voor Nederlandse studenten zijn er andere alternatieven. Via via is er misschien een bank waar je op kunt slapen en anders is er nog de optie om heen en weer te reizen. Buitenlandse studenten missen zo’n netwerk en een bed bij hun ouders staat niet aan de andere kant van Nederland, maar aan de andere kant van de wereld als ze pech hebben.

Maar er zijn andere redenen dat het juist internationale studenten zijn die op straat belanden. Om te beginnen is het vaak onmogelijk de kamer van tevoren te bezichtigen. Dat leidt tot vervelende situaties voor sommigen. De Universiteitskrant liet eerder dit jaar al zien hoe verschillende studenten soms wel 800 euro aan borg- en huurkosten zagen verdwijnen. Pas aangekomen in Groningen kwamen ze erachter dat de kamers gewoonweg niet bestonden. Het niet kunnen bezichtigen zorgt er daarnaast voor dat hospiteren er niet bij is voor deze groep. Niet dat dat uit zou maken: tot een uitnodiging komt het immers niet — veel studentenhuizen zijn er voor ‘Dutch people only’.

Zo wordt al snel duidelijk dat de buitenlandse student het erg lastig heeft op de private markt. De twee studenten die aan de van Swietenlaan wonen, gaven al aan dat er op Kamernet niet gereageerd wordt en er bij Lefier niets te halen valt vanwege hun puntensysteem. Internationals die hier slechts voor een korte periode zijn, hebben daarnaast behoefte aan een gemeubileerde kamer en die zijn schaars zodra de SSH geen ruimte voor je heeft. De taalbarrière, de afstand tot Groningen en afwijkende woonwensen zorgen er dus voor dat de internationale studenten het als eerste moeilijk krijgen wanneer de hoeveelheid beschikbare kamers onder druk komt te staan. En dat gebeurt steevast aan het begin van het studiejaar, zoals afgelopen september maar weer bleek.

Onderhandelingen over een oplossing voor dit probleem verlopen stroperig, en dat heeft een hoop te maken met de wederzijdse houdgreep waar de Rug en de gemeente Groningen elkaar in houden. De gemeente voelt zich verantwoordelijk voor studentenkamers, maar niet voor de specifieke woonwensen van internationale studenten. Ook de Rug lijkt deze verantwoordelijkheid niet op zich te willen nemen. Er zijn wel leegstandsgaranties, aldus Rug-bestuurder Jan de Jeu in de UK, maar de €800.000 waar hij het over heeft is bijna homeopathisch wanneer je die uitspreidt over de 6000 internationale studenten die ze ermee helpen. SSH, de organisatie die met deze huurgaranties kamers voor internationale studenten aanbiedt, zit al in mei helemaal volgeboekt.

Verder laat de communicatie van de Rug naar de studenten te wensen over. Het kamersysteem in Nederland verschilt enorm met andere landen en buitenlandse studenten worden hier niet goed op voorbereid, bevestigt ook Jesse David Marinus, zelf werkzaam bij SSH. Hij vertelt ons dat veel studenten te optimistisch over de uitkomst zijn, waardoor een hoop internationals te laat beginnen met zoeken naar een kamer. De Rug doet hier maar weinig aan en de website wekt de indruk dat het allemaal wel goed komt. Het wordt hooguit een ‘challenging experience’ als je niet op tijd begint. Maar dat de accommodatie bij SSH in mei al vol zit, staat er niet. Wij spraken met Maarten van der Laan, gemeenteraadslid. “Als gemeente zijn wij verantwoordelijk voor de huisvesting van iedere Groninger, communicatie daarbij is voor de gemeente lastig.” Hij geeft aan dat de Rug duidelijker moet zijn richting internationals. “Het minste wat ze kunnen doen is op hun site zelf aangeven dat huisvesting lastig is”.

Veelal wordt aangegeven dat de Groninger situatie geen unieke is. Internationalisering is immers overal, ook op andere universiteiten in ons land.  Wij hebben gesproken met de International/Housing Offices van vier andere Nederlandse universiteiten (Erasmus Universiteit Rotterdam, Universiteit van Amsterdam, Radboud Universiteit Nijmegen en Universiteit Maastricht) over de service die ze leveren aan internationale studenten met betrekking tot huisvesting. Hiermee zullen wij proberen aan te tonen dat de Groninger (crisis)situatie toch unieker is dan men denkt.

Ten eerste is het goed om te vermelden dat al deze universiteiten de rol van woningcorporatie niet op zich nemen (in tegenstelling tot veel buitenlandse universiteiten waar studenten bijvoorbeeld op een campus terecht komen). Toch vinden de bovengenoemde universiteiten het stuk voor stuk belangrijk dat de studenten die ze binnenhalen ook een slaapplek in de stad hebben.

De housing officer van Erasmus Universiteit Rotterdam heeft onlangs nog een artikel gepubliceerd over het onderwerp in kwestie. Hierin erkent ze het zorgen voor huisvesting als belangrijke taak, omdat studenten niet in een stad willen studeren waar ze geen kamer kunnen vinden. De universiteit heeft een overeenkomst met de SSH voor 530 (gemeubileerde) kamers bedoeld voor internationale studenten en een site waar ze studenten, als ze zelf naar een kamer willen zoeken, naar marktpartijen geleiden. Daarnaast adviseren ze studenten om op tijd te zoeken. Echter, er is een toenemende schaarste op de woningmarkt en een toenemend aantal internationale studenten. Het college van de EUR vindt dat hierop moet worden ingespeeld. Zij zien een trend, ook bij andere universiteiten, om deze studenten completer te bedienen, dus ook te zorgen voor de (eerste) huisvesting. Daarom willen ze hun eigen beleid herzien en hebben naar eigen zeggen een intensieve verkenning verricht samen met diverse marktpartijen in samenspraak met de gemeente. Dit heeft geleid tot een uitbreiding van hun service met 330 extra kamers. Het is de bedoeling dat deze ontwikkeling doorgaat. Ook houden ze de marktfluctuaties en behoeftes van studenten in de gaten.

Iedereen die een beetje bekend is met de huisvestingssituatie in Amsterdam weet dat het voor elke student moeilijk is om een (betaalbare) kamer te vinden. Volgens Joep Dragt, werkzaam bij de huisvestingsafdeling voor internationale studenten van de UvA en de HvA, was er rond het begin van het studiejaar echter geen wachtlijst meer voor de betreffende studenten. De UvA heeft regelingen met verschillende marktpartijen voor 2.200 vooral gemeubileerde kamers voor internationale studenten. Op de site voor internationale studenten die huisvesting zoeken is dit duidelijk uitgelegd, samen met de dringende oproep om op tijd te beginnen met het zoeken naar een kamer. Ook geven ze advies voor de studenten die zelf een kamer willen regelen. Op die manier lijken ze controle te hebben over de huisvesting van de 4.500 aangemelde internationale studenten van de UvA.

Ook in Nijmegen is de situatie beter dan in Groningen. Wessel Meijer, het hoofd van de International Office van Radboud Universiteit Nijmegen, zegt dat de universiteit zich zeker verantwoordelijk voelt voor het huisvesten van internationale studenten. Dit komt omdat ze zien dat het voor internationale studenten moeilijker is om een geschikte kamer te vinden, deels omdat ze meestal aangewezen zijn op gemeubileerde kamers, maar ook omdat ze gediscrimineerd worden door huisbazen en Nederlandse studenten die geen internationale studenten in hun huis willen. Om deze reden houdt de RU, in samenwerking met marktpartijen zich actief bezig met het vinden van kamers voor internationale studenten. Dit is soms moeilijk en het kost veel geld, maar de universiteit vindt dit het waard. Elk jaar monitoren ze het aantal aanmeldingen uit het buitenland en stemmen hun aanbod hierop af. Dit is lastig, want bij een paar kamers te weinig komen studenten op straat terecht, en bij een paar te veel is er kostbare leegstand. Afgelopen september hebben ze door middel van hun bemiddeling 1.050 studenten kunnen huisvesten, inclusief studenten die zich nog na de deadline hadden aangemeld. Nu is er geen wachtlijst en Wessel Meijer verzekert dat iedereen tijdig onderdak heeft gekregen in een kwalitatief goede kamer. Nijmegen heeft de situatie dus goed onder controle met vrijwel geen misstanden. Wessel Meijer denkt onder andere dat het in Groningen minder soepel loopt omdat hier meer internationale studenten zijn en dit aantal bovendien sterker groeit. Dit maakt het volgens hem lastiger voor huisvesters om tijdig aanpassingen door te voeren.

De laatste universiteit die wij gesproken hebben over hun service is de Universiteit Maastricht. Dit is de universiteit met de meeste internationale studenten, namelijk 8.952 (55,9% van alle studenten). Toch zijn er ook hier geen grote problemen met betrekking tot huisvesting van internationale studenten. Maurice Evers, hoofd van de afdeling Student & Staff housing, heeft ons verteld over het platform www.maastrichthousing.nl. Hier worden alle kamers van drie woningstichtingen in Maastricht (zo’n 3.000) aangeboden en het grootste deel van de kamers in de particuliere sector (zo’n 6.500). Daarnaast staat op de site het Guesthouse, een service van de UM zelf, met in totaal 800 bedden. Dit Guesthouse is speciaal bedoeld voor internationale studenten (short-stay gemeubileerde kamers), omdat de woningmarkt in Maastricht niet in dergelijk woningaanbod voorziet. Tenslotte is de UM in 2017 gestart met de zogeheten ‘Kamergarantieregeling’, wat betekent dat nieuwe eerstejaars studenten – mochten ze dit willen – gegarandeerd een kamer kunnen reserveren in het Guesthouse. Verder speelt discriminatie van buitenlandse studenten (Dutch only) volgens Maurice Evers in Maastricht veel minder. De toewijzing van kamers van woningstichtingen verloopt via een centraal systeem dat discriminatie vrijwel volledig uitsluit. Aangezien meer dan de helft van de studentenkamers in Maastricht bewoond wordt door internationale studenten heeft een voorkeur voor alleen Nederlandse studenten vanuit de bedrijfsvoering ook weinig zin. Om geen structurele tekorten te krijgen op de kamermarkt is met de gemeente afgesproken dat het kameraanbod jaarlijks moet kunnen groeien met zo’n 3-4%. Dit studiejaar is dit gelukt en er zijn 350 kamers bijgekomen. Verder valt het Evers op dat bij de werving van nieuwe studenten door faculteiten er nog wel onvoldoende rekening wordt gehouden met het aantal beschikbare kamers voor bepaalde doelgroepen.

Al met al lijkt het dus dat andere universiteiten de huisvesting van internationale studenten beter onder controle hebben (ook al erkennen ze allemaal wel een paar tekortkomingen). Wat direct opvalt is dat de communicatie naar internationale studenten duidelijk beter is bij andere universiteiten. Elk van deze universiteiten heeft bijvoorbeeld een contactpersoon of specifiek orgaan die over studenthuisvesting gaat. Ook worden studenten er expliciet op gewezen dat ze op tijd moeten zoeken naar een kamer en de service die de universiteit aanbiedt wordt duidelijk uitgelegd (met daarnaast nog informatie wanneer een student zelf naar een kamer wil zoeken). Verder lijkt het dat de andere universiteiten zich beter aanpassen aan de toenemende hoeveelheid nieuwe studenten.

Wanneer we ons dan weer richten op Groningen, zien we dat het huisvestingsprobleem ook hier door verschillende factoren ontstaan is.  De student wordt onder andere te weinig voorbereid op de Nederlandse huizenmarkt.  Dit is ten dele nalatigheid, maar de universiteit is natuurlijk ook doodsbenauwd dat volledige eerlijkheid toekomstige studenten afschrikt. Mede door die slechte voorbereiding, maar ook door de afstand tot Groningen en de afwijkende woonwensen zijn internationale studenten vervolgens bij uitstek een fragiele groep binnen de huizenmarkt.

Met één oplossing voor het probleem is de Rug al wél begonnen. In samenwerking met de gemeente is er een platform voor buitenlandse studenten opgericht zoals we die van Maastricht kennen. At home in Groningen is vooralsnog alleen een plek waar toekomstige studenten informatie krijgen over het vinden van een woonruimte. Graag zien we dat het ook de andere aspecten van het Maastrichtse voorbeeld zou overnemen. Een centrale plek waar internationale studenten naar toe kunnen, zodat ze niet langs twintig verschillende instanties en makelaars hoeven.

Maar met alleen een website komen we er niet. Zolang de Rug 520.000 per jaar blijft spenderen aan het werven van internationale studenten, zullen de problemen elk jaar groeien als er niet snel kamers bij komen, beaamt ook Sjoerd Kalisvaart, voorzitter van de Groninger Studentenbond. “We kunnen er simpelweg niet van op aan dat deze doelgroep zich zal gaan redden op de private markt.” Buitenlandse studenten aan de vrije markt overlaten is op het moment niet mogelijk. Niet zolang dat verloopt via talloze kleine instanties en bedrijven. Niet zolang sommigen van hen pas in de zomer weten dat ze hierheen komen. En zeker niet zolang er vervolgens alleen Nederlandse studenten worden geaccepteerd in de kamers die er wel zijn. Aangaande die private markt is dan ook veel te verbeteren, idealiter in samenwerking tussen Rug, gemeente en woningcorporaties. Maar een directer redmiddel is het verzekeren van kamers los van de private markt. En dat is waar de Rug een hoofdrol dient te vertolken.

Nu is het onredelijk om de volledige huisvestingsproblematiek in de schoenen van de Rijksuniversiteit te schuiven. Het is echter een gegeven dat het inzetten van gigantische bedragen aan internationale marketing de Rug een belangrijke oorzaak maakt van de bijbehorende stroom internationals.  Nu de Rug niet bereid is hiervan af te wijken is het belangrijk dat onze universiteit, net als de universiteiten die wij hiervoor hebben genoemd, werkelijke garanties gaat geven op het gebied van huisvesting. Jan de Jeu, CvB-lid, gaf na een vraag van een universiteitsraadslid van DAG aan in de toekomst slechts beperkt garanties te willen geven voor uitwisselingsstudenten of voor gemeubileerde kamers op kleine schaal. Net als bij de huidige leegstandsgaranties gaat het weer om een druppel op de gloeiende plaat. Het is simpelweg een gegeven dat door het nemen van werkelijke verantwoordelijkheid, het soort waar adequate financiële steun mee gepaard gaat, het mogelijk is om zoden aan de dijk te zetten in het huisvesten van alle internationale studenten. Neem nu bijvoorbeeld de nieuwe locatie aan het Reitdiep, waar vierhonderd nieuwe kamers beschikbaar zullen komen. Dit zou een ideale locatie zijn om kamers voor internationals te reserveren, door een garantie hiervoor te verlenen aan de woningcorporatie in kwestie.

Samenvattend roepen wij de Rug op verantwoordelijkheid te nemen. Stop met het besteden van honderdduizenden euro’s per jaar in internationale marketing. Informeer nieuwe internationals op tijd over de huidige, gebrekkige, huisvestingssituatie. Verbeter daarnaast de communicatie met de gemeente: geef aan hoeveel internationale studenten elk jaar worden verwacht, zodat nieuwbouw kan inspelen op dit aantal en we ons niet meer hoeven te verschuilen achter het excuus van onwetendheid. Hierbij hoort ook het op tijd aangeven dat bepaalde SSH-locaties gedwongen zijn te sluiten. Tot slot, het belangrijkste onderdeel van deze nieuwe verantwoordelijkheid: Rug, steek geld in je internationale student, de student die in het Rug-beleid zo centraal is komen te staan. Verstrek meer garanties richting woningcorporaties voor het vullen van nieuwbouw, bijvoorbeeld voor zo’n nieuwe locatie aan het Reitdiep. Kortom: laten we stoppen met vingertjes wijzen en starten met werkelijke stappen zetten richting het huisvesten van alle studenten.