De tweede universiteitsraadsvergadering van Tim en Jasper was razend interessant. En dat terwijl Yantai van de agenda werd gehaald door het College van Bestuur omdat zij nog niet klaar zijn met het herschrijven van het plan. De bespreking van dat plan zal waarschijnlijk volgende maand op de agenda staan. Toch zijn er interessante discussies gevoerd over zaken als het regeerakkoord en een NWO-rapport over aanvraagdruk. Ook is er gepraat over de door ons ingebrachte notitie over het verkiezen van bestuurders. Daarnaast ging het alsnog uitvoerig over de (kwaliteits-)indicatoren van vorige maand omdat het College van Bestuur haar beloften daarover breekt.

Een hoogtepunt in de universiteitspolitiek van deze week vond plaats in de commissie Bestuur. Dit is een vergadering ter voorbereiding van de universiteitsraadsvergadering die een week later plaatsvindt. Zoals elke maand werden daarbij de verslagen van de vorige commissie en UR-vergadering besproken. In die septembervergadering hebben we een discussie gevoerd met de collegevoorzitter over de oorzaken van werkdruk. Sibrand Poppema sprak toen de veronderstelling uit dat werkdruk veroorzaakt wordt door onderzoekers en personeel zelf, omdat zij zélf te hoge ambities stellen (Uit het verslag: Onderzoekers stellen zelf hoge doelen en het gaat erom dat de werknemer eigen baas moet zijn over zijn/haar gedrag). Prof. Dr. Olaf Scholten van de Personeelsfractie was op het moment van discussie niet aanwezig maar las deze uitlatingen terug in het verslag. Scholten kon niet geloven dat de collegevoorzitter deze mening was toegedaan en concludeerde dat het verslag onjuist was. Helaas moesten we de heer Scholten vertellen dat de collegevoorzitter dit wel degelijk gezegd had, waarop hij in verbazing zijn microfoon uitdrukte. Scholten is net als wij van mening dat de toegenomen administratielast en onderwijstaken werkdruk veroorzaken. Dit zijn bij uitstek zaken waar het CvB wat aan kan doen.

Dan de universiteitsraadsvergadering zelf. Hierbij bleek dat het College van Bestuur de aan de universiteitsraad gemaakte beloften over de (kwaliteits-)indicatoren niet na wil leven. De personeelsfractie en Lijst Calimero stemden vorige maand niet in met onze amendementen om perverse indicatoren te verwijderen. Zij deden dit omdat zij de toezegging kregen van het college van bestuur dat faculteiten niet afgerekend zullen worden op de gestelde doelen (Uit het verslag: Het college zegt toe dat de faculteiten niet worden afgerekend op de cijfers in voorliggende notitie). Wij vonden dit naïef: zodra er universiteitsbrede streefcijfers zijn, moeten alle faculteiten daar links- of rechtsom aan bijdragen en kan het bestuur dus niet anders dan faculteiten aan hun doelen houden. Het is onze mening dat de indicatoren in het geheel verworpen hadden moeten worden, of ten minste de streefcijfers bij die indicatoren.

In de bespreking van het regeerakkoord in de afgelopen vergadering bleek onze angst echter bewaarheid te worden. Poppema gaf toe dat de indicatoren wel degelijk gebruikt zullen worden om faculteiten op af te rekenen. Zodra faculteiten in moeilijkheden komen of zich niet inspannen om de ambities te halen zal het College van Bestuur moeten ingrijpen, aldus Poppema. Ook de toezegging om de indicatoren niet langer kwaliteitsindicatoren te noemen (omdat ze niet over kwaliteit gaan) bleek meteen waardeloos te zijn, uit het verslag: het college zegt toe de naam te wijzigen in ‘Indicatoren Strategisch Plan’. Vorige maand noemden we dit in ons verslag nog een voorbeeld van ideologische leegte, maar ook ideologische leegte blijkt in het licht van het regeerakkoord nut te kunnen hebben voor het CvB. In het regeerakkoord staat dat universiteiten intern kwaliteitsafspraken moeten maken over het verdelen van de studievoorschotmiddelen. Hoewel de gehele raad, én het CvB, vorige maand dus stelden dat de indicatoren niet over kwaliteit gaan, vindt het CvB nu dat deze indicatoren gebruikt kunnen worden als kwaliteitsafspraken. Ook hier trekt het CvB dus haar toezegging direct terug. Wij vinden dat het CvB met een nieuw document moet komen waarin het indicatoren opneemt die wél kwaliteit meten. Lees in ons verslag van vorige maand onze woordvoering over de (kwaliteits-)indicatoren die wij erg schadelijk vinden voor de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. We zijn blij met de verontwaardiging bij Lijst Calimero en leden van de personeelsfractie en zullen hen dan ook vragen of onze amendementen, na het breken van de toezeggingen door het CvB, wél op hun steun kunnen rekenen.

Deze maand kwam het NWO, de verdeler van onderzoeksgelden, in het nieuws met een plan om de enorme aanvraagdruk te verminderen. Slechts een heel klein deel van de onderzoeksvoorstellen wordt gehonoreerd, wat ertoe leidt dat veel wetenschappers voor niets veel tijd kwijt zijn. Mede hierdoor wordt door onderzoekers een hoge werkdruk ervaren. We zijn blij dat het probleem nu onderkend wordt. In het NWO-rapport, waar RUG-rector Elmer Sterken mee heeft ingestemd, wordt echter vooral de werkdruk bij het NWO ingeperkt. Het voorstel is om op universiteiten een voorselectie te laten plaatsvinden van de onderzoeksvoorstellen zodat alleen de écht goede voorstellen bij het NWO terecht komen. Wij vinden dit erg problematisch. We zijn bang voor een cultuur waarin de ‘kroonprinsen’ van de faculteiten veel meer kans hebben om door te mogen naar het NWO. Vrij en democratisch debat binnen faculteiten wordt de kop ingedrukt omdat je collega-onderzoekers en decanen te vriend moet houden om bij het NWO terecht te komen. Ook hierin werden we gesteund door de personeels- en wetenschapsfracties. De rector liet echter weten dat hij volledig achter de plannen staat en onze zorgen niet deelt.Hij vond het “een constructief stuk om er op een ordentelijke manier mee om te gaan”, maar wilde zich beter voorbereiden op een discussie: we bespreken het volgende maand weer!

Ten slotte bespraken we met de universiteitsraad onze notitie om de nieuwe voorzitter van het College van Bestuur te verkiezen. We bespraken het omdat de termijn van Sibrand Poppema over een jaar afloopt en de Raad van Toezicht (RvT) weldra zal beginnen met de selectie van een opvolger. Dit gebeurt in een tamelijk ondoorzichtig proces waar weinig medezeggenschap aan te pas komt. Wij en met ons bijna 80% van de Groningse studenten vinden dat het, net als in België, mogelijk moet worden om bestuurders te verkiezen. Zo hoeven zij niet langer alleen naar de RvT verantwoording af te leggen, maar ook naar de academische gemeenschap. Op deze manier worden de belangen van studenten en staf beter behartigd omdat een kandidaat, wil zij/hij verkozen worden, het vertrouwen van de gemeenschap moet winnen. Zo zal een bestuurder bijvoorbeeld niet langer zomaar kunnen zeggen dat werkdruk de schuld van onderzoekers zelf is. Omdat er over de invulling van verkiezingen veel gesteggeld kan worden (in België gaat dit soms mis) hebben we met de universiteitsraad een debat gevoerd over de vraag wat beter is: benoemen of verkiezen.

Het blijkt dat onze roep om meer openheid breed ondersteund wordt (goh!), maar dat verkiezingen voor de bestuursvoorzitter op dit moment een stap te ver zijn. De personeelsfractie ziet vooral problemen omtrent het tijdspad en de mogelijkheid dat iedereen zich kandidaat kan stellen en dus elke populist de verkiezingen kan winnen. Beide problemen hangen samen met de rol van de RvT in het huidige benoemingsproces. In de huidige wetgeving is het onmogelijk om de RvT te omzeilen bij het aanstellen/verkiezen van de nieuwe voorzitter. Daarom is ons huidige voorstel dat de RvT een voorselectie van kandidaten maakt, waarna zij bindende verkiezingen organiseren. Dit zou de angst voor populisten moeten ondervangen. Daarnaast heeft de RvT aangegeven pas in een laat stadium een voorzitter aan te stellen omdat deze anders in de weg zou zitten van de huidige voorzitter. Indien zij in april de kandidaten selecteren kunnen de verkiezingen van de voorzitter dus in mei plaatsvinden met de medezeggenschapsverkiezingen. Wij zien op deze punten dus geen problemen en vinden het dus jammer dat een deel van de personeelsfractie bezwaren blijft houden. Wél spraken zij uit verkiezingen voor de rector te ondersteunen en dus zullen we met zowel de personeels- als wetenschapsfractie op korte termijn bezig gaan om dit te regelen.

De studentenfracties, Lijst Calimero en de SOG, stellen dat het aanstellen van bestuurders nu juist al democratisch is omdat dit uiteindelijk gedaan wordt door het Nederlandse volk (volk kiest vertegenwoordigers, die stellen ministers aan, die stelt de RvT aan, die stelt bestuurders aan). Wij vinden dit getrapte proces juist antidemocratisch. In geen enkel verkiezingsprogramma in de nationale politiek staat wat voor bestuurders er op universiteiten aangesteld zullen worden wanneer een partij de minister van onderwijs mag leveren. Ten eerste verdwijnt de invloed van ‘Den Haag’ natuurlijk niet en zijn het juist de studenten en personeelsleden van universiteiten die dicht op het vuur zitten en dus met meer kennis en kunde kunnen besluiten over de kritische vrijplaats die de universiteit behoort te zijn. Calimero en SOG trekken dit in twijfel omdat ze denken dat animo onder studenten erg laag zal zijn en dat zij niet de kennis hebben om een goede keuze te kunnen maken. In België is de opkomst onder studenten namelijk 20-30%.

Hoewel deze uitspraak volgens ons getuigt van onderschatting van de kwaliteiten van studenten, moet gezegd worden dat de studentenstem niet zo belangrijk is bij de meeste van dit soort verkiezingen. Hun stem zal zeker meetellen (in België voor 10%) maar uiteindelijk weegt vooral de stem van het personeel, op wie de gevolgen van beleid doorgaans langer effect zullen hebben. De Belgische opkomst ligt voor het personeel dan ook stukken hoger (verschillend van 83 tot 47% tussen verschillende typen personeel).

Een terecht punt dat door de SOG en Lijst Calimero gemaakt werd is het risico op botsende mandaten van verkozen bestuurders. De bestuursvoorzitter kan met een heel ander programma verkozen worden dan de rector. Dit risico onderkennen wij en we stellen dan ook dat het een doel moet zijn om, net als in België, de rector en de voorzitter in duo-verkiezingen tegelijkertijd te verkiezen.

Nog twee korte punten:

  • Tim besprak in de commissies en in de universiteitsraad de Nationale Studenten Enquête die, ondanks grote bezwaren, toch telkens weer gebruikt wordt om beleid te sturen. Omdat de uitkomsten vaak ambigu zijn kunnen zij voor ieder beleid worden gebruikt. Daarom roept DAG op tot grote voorzichtigheid met het gebruik van de uitkomsten van de enquête.
  •  De reorganisatie van de facilitaire diensten is nog steeds in het ‘lijmproces’ waar het CvB zoekt naar mogelijkheden om de Universiteitsraad toch te laten instemmen. De personeels- en wetenschapsfracties stellen een aantal denkrichtingen voor waarna het College een nieuw voorstel zal doen. Wij denken niet dat wij met deze voorstellen wel zullen instemmen omdat ze nog steeds een onnodige centralisatie betreffen. Wat het personeel gaat doen is onzeker.

Door: Jasper Been


Wil je de volledige woordvoeringen van Jasper en Tim
in de universiteitsraadvergadering van 19 Oktober lezen?
Download ze hier.

 

04.01 167 b Regeerakkoord Rutte III

06.01 176 Nationale Studenten Enquete NSE 2017

WOORDVOERING 04.01 167 Regeerakkoord Rutte III

WOORDVOERING 06.01 176 Nationale Studenten Enquête NSE 2017

WOORDVOERING Maatregelen NWO om aanvraagdruk te reduceren